Help, ik heb een puber van 4!

Ooit las ik ergens de woorden “fabulous four”, die mij deden geloven dat er een mooie, rustige tijd kwam na die terrible two en three. Ik keek er al naar uit. Een kind dat niet meer voor het minste op zijn hoofd gaat staan. Een kind waarvoor – na al die verwoede pogingen om hem rustig te houden – een verkeerd zittende kous niet meer het einde van de wereld is.
Maar ik keek er ook naar uit om hem zoveel te zien bijleren, hem te zien groeien in de persoon die hij is.

En dat deed hij ook! Hij leerde zijn eigen naam schrijven en telde tot 120, gewoon omdat hij daar zin in had. Hij leerde fietsen zonder steunwieltjes. Hij trok meer op met de andere 2 jongens van zijn klas, waardoor hij wat actiever werd en minder verlegen. Zijn interesse in sport was gewekt, hij startte zelfs in september met voetballessen (omdat zijn beste vriendje dat doet omdat zijn grote broer dat al deed). Hij verzette zich even tegen de meisjes en bracht zelfs zijn voormalige beste vriendinnetjes aan het huilen omdat zijn zoektocht naar zichzelf voorging op hen.

En hij kan soms ook echt zo lief zijn. Op de speelplaats doet hij alle harten smelten als hij zijn broer een dikke knuffel geeft. Voor het slapengaan, of soms ook op een random moment tijdens de dag, zegt hij dat ik “de liefste mama ben die hij kent”. Als je hem iets vraagt, staat hij vaak klaar om te helpen. Hij is beleefd en draait iedereen zo rond zijn vingertje. En soms is hij ook nog mijn kleine kereltje. Als hij mij nog een hele dikke knuffel geeft omdat hij mij gaat missen als hij bij oma en opa gaat logeren. Als hij vraagt om voor het slapengaan nog even op zijn rugje te wrijven.

Je leest het, alleen maar prachtige momenten.

Ware het niet dat die – in evenredige getale – afgewisseld worden met gedrag waarop ik niet direct een gepaste reactie weet of waarvan ik hoopte het pas over 10 jaar te zien.

De driftbuien die hij heeft als iets niet naar zijn zin gaat. Al is het maar een blokje in zijn bouwwerk dat niet helemaal op de perfecte plaats staat.
Waar hij de ene dag 10 minuten voor vertrek al klaar staat met zijn jas aan en boekentas op zijn rug, loopt hij de volgende dag na 6 keer vragen nog in zijn onderbroek. En wordt hij kwaad omdat “we hem altijd zeggen wat hij moet doen!”
Ik bedacht een systeem waarbij ik zei dat hij mocht kiezen wat hij deed (eerst spelen of zich eerst klaarmaken), maar dat wanneer ik naar beneden ging, we zouden vertrekken. Met of zonder hem. Dat werkte 2 keer. Daarna werd hij kwaad omdat ik al naar beneden ging voor hij klaar was.

Het ene moment is hij rustig aan het spelen, het volgende moet ik hem even apart nemen om af te koelen. Ik heb ondertussen ontdekt dat hij niet bepaald goed reageert op een strenge behandeling. Hem autoritair toespreken is een no-go. Daarvan wordt hij nog kwader of blokkeert hij. Hem knuffelen en even apart zetten om te laten afkoelen is daarentegen des te doeltreffender. Hij is ook zo pienter dat je er achteraf ook een deftig gesprek mee kan voeren en hem kan vragen naar het waarom van zijn driftbui (al weet hij daar niet altijd een antwoord op, logisch voor zijn leeftijd).

Nu goed, de driftbuien, dat hoort bij zijn perfectionistische ((over)gevoelige?) karakter en bij de leeftijd. Maar waar ik erg moeilijk mee om kan, zijn de “stoute” antwoorden en reacties. Het tegenspreken. Ik weet niets, maar de nonkel van een vriendje van hem, dat moet een echte Superman zijn, volgens de verhalen die hij daarover vertelt. Maar o wee als ik mij afvraag of het wel mogelijk is dat een mens over een huis springt (zijn kritisch denkvermogen aanscherpen enzo, niet?)!

Het slaan met de deuren. Zijn slaapkamerdeur dicht gooien en kwaad worden als we binnenkomen. De trap op stormen omdat hij geen snoep mag. Arrogant antwoorden als ik hem vraag om iets te doen. Zijn jas ostentatief op de grond gooien als hij binnenkomt. Als ik vraag zijn mapje uit zijn boekentas te halen, gooit hij het nonchalant naar de tafel in plaats van het er zacht op te leggen.
Als ik hem zeg dat hij moet stoppen met iets (snoepen nemen, de voordeur opendoen, voor de schuifdeur van de slager lopen om die te zien opengaan), dan kan ik erop rekenen dat hij het met opzet nog eens doet. Traag, zodat ik het zeker gezien hebt. Of bijna, maar net niet, zodat ik niet boos kan worden. Of hij stookt zijn broer op om het te doen.

Oh, ik heb soms medelijden met zijn broer! De peuter is nog zo naïef en trapt er altijd in. Of hij pakt speelgoed af, zodat broertje begint te wenen of kwaad wordt en hem een duw geeft (Warre is meer van de daden dan van de woorden). Zo blijft Sep buiten schot, want mama zal wel boos worden op Warre omdat hij geduwd heeft. Het zijn de kleine venijnige trucjes die ik herken (die ik misschien zelf ook toepaste?) en die mij extra alert maken wanneer ze ruzie hebben. Maar mag ik daar wel in tussenkomen? Want ruziemaken is blijkbaar een manier van leren communiceren. En broertjes onder elkaar, dat is toch iets speciaals, niet? Zelfs als hij zijn broer uitdaagt om te vechten op het bed van mama en papa. Maar wat dan met die stiekeme schoppen waarvan hij denk dat mama ze niet gezien heeft? Of dat opzettelijk op het speelgoed lopen waarmee Warre aan het spelen is? Ook nadat ik er hem al 4 keer op wees. Waarom toch? Is het een fase? Is het normaal? Gaat het voorbij? Komt dat gedrag terug als hij 14 is?

Maar dan komt hij op mijn schoot zitten, geeft hij mij een zachte zoen en een dikke knuffel en zegt hij dat ik “de liefste mama ben die hij kent”.

Serieus, wanneer komt dat handboek voor het ouderschap er nu eindelijk?